maandag 23 november 2009

Sinterklaas is gek!

Hij komt. Hij is al in het land. We leven op. Het vertrouwen in economisch herstel groeit. De crisis lijkt voorbij. Het komt allemaal goed, met ons geld. En met onze aandelen, onze schuld. Vol verlangen klopt ons hart. We zijn een goed en groot gelovig volk. Dezer dagen wordt daarvan weer het overtuigende bewijs geleverd. Hele gezinnen, jong en oud, ze stromen enthousiast toe om van hun geloof in de goed Heiligman te getuigen.

Voor mij is Sint Nicolaas een respectabele bisschop, die elk jaar weer terugkomt. Die zich onsterfelijk heeft gemaakt. Een bijzondere persoonlijkheid met grote kwaliteiten. Een heilige.
Zijn gaven zijn: humor, een verrassende en speelse manier van presentatie, met liefde voor het kind en het kinderlijke in elk mens. Voor hem speelt het Boek, met wat daarin geschreven staat, een belangrijke rol. Hij houdt van taal, van poëzie, van het gedicht. Daarom zijn er zoveel letters te geven. Dit is de boodschap: lees en eet. Lees het boek, woord voor woord, en eet de letters. Maak het je eigen en word wijs. Eet vooral je eigen letter. Neem het tot je. Dat betekent: ken je zelf, je oorsprong, je weg en je bestemming. Prachtig mysterieus is het en helemaal waar, zo geloof ik.

Voor mijn gespreksgroep kocht en deelde ik, rond Sinterklaas, letters. Van chocola. Zo had ik ze op tafel staan. Totdat iemand fijntjes opmerkte: “Ik wil er gerust wel eentje nemen, maar die chocola, die is niet goed. Dat komt van hartstikke oneerlijke handel.” Dat hakte er behoorlijk in. Weg was het zoete, zalige en aardige Sinterklaasgevoel. De realiteit smaakte bitter als pure chocola. We werden hardhandig wakker geschud.

Geen rommel. Ga op zoek naar je eigen, eerlijke letter. Stormen trotserend toog ik woensdag naar Hoorn. Naar de natuurwinkel. Daarna door naar de wereldwinkel. Een miezerige regen sloeg in mijn gezicht. Ik vond niet wat ik zocht. Wel wisten zij mij daar de goede weg te wijzen. “Eerlijke letters? Die verkopen ze gewoon bij je om de hoek, in de supermarkt in Hoogkarspel. Met het fair-trade merk van Max Havelaar.”
Weer terug naar huis, nu met de wind in de rug. En ja, ik heb ze daar gevonden. Het feest kan letterlijk doorgaan.

Sinterklaas is gek. Knettergek en vol verrassingen. (H)eerlijk.

zaterdag 7 november 2009

Gelouterd door het vagevuur

Help de doden uit het vagevuur! Dat schrijft kapelaan D. Karwowski deze maand in het Parochieblad van Wester-Blokker. Dat de zielen van de overledenen naar de hemel (helemaal goed) of naar de hel (helemaal fout), maar meestal naar het vagevuur gaan. Wie gelooft dit eigenlijk nog? En kunnen die gelovigen dan, door hun offer en gebed, de doden in het vagevuur helpen om gelouterd te worden en zo bij God in de hemel komen? Hoe zit het eigenlijk met de verbondenheid van de levenden met de doden?

Als een geliefde, een naaste overlijdt, blijft hij/zij vaak voelbaar, hoorbaar en/of zichtbaar aanwezig. Er is dankbaarheid, voor wie en hoe iemand was. Er is boosheid over onbetaalde rekeningen. Er zijn onvolkomenheden, over en weer. Je bent nog in gesprek. Je hoort zijn stem. Je ziet haar gaan. Zij spoken rond. Zij zijn om je heen en lichten op in gebeurtenissen. Je verwondert je. Je voelt je in de steek gelaten. Je voelt je schuldig. Het maakt bang. Ze zijn er in je hart, in je dromen. Maar, waar en hoe zijn zij nog met ons verbonden?

Donderdag 5 november was ik bij de opening van het “Centrum voor levensvragen” in Hoorn. Het is een prachtig project, gedragen door een grote groep vrijwilligers en ondersteund door bont palet van geestelijke verzorgers. We gingen met elkaar in gesprek over levensvragen. Een heel stapeltje kregen we aangereikt. De eerste was: “Is er leven na de dood?” Er viel een verlegen stilte. We keken elkaar aan. Moesten we aan elkaar onze persoonlijke inzichten en gevoelens uitwisselen? Ik legde er mijn levensvraag tegenaan: is er, na de dood, een vagevuur, een louteringsproces? Kunnen wij, levenden en doden, elkaar helpen? Zij, ons. En wij, hen – om gelouterd te worden? Hoe zijn wij met onze doden verbonden? We spraken over leven met de dood. Over onze eigen sterfelijkheid. Over de dood van onze naasten. We missen, we rouwen en lijden. We kunnen ervoor vluchten: het zal ons achterhalen. We kunnen de vragen toelaten, met alle pijn en boosheid. Dan kan er in ons leven iets van een louteringsproces gebeuren. Er worden nieuwe waarden ontdekt. De waarde van het leven.

Op de levensvraag: “Is er leven na de dood?” zeg ik, voor mij: “Dat wacht ik rustig af. Ik zit nog in een louteringsproces.”