donderdag 14 oktober 2010

Tegenover elkaar

Wil je even komen kijken hoe de stoelen kunnen staan? Als ik meeloop met de kerkvrijwilligers en in de kerkzaal kom, staan alle stoelen een kwartslag gedraaid. Dit zijn we niet gewend. We zitten meestal in rijtjes achter elkaar. Nu staan de stoelen in een paar lange rijen, tegenover elkaar. Daartussen is een breed pad, met aan het eind de tafel. Zondagmorgen zingt de Vocale Kring Drechterland in onze kerk van Hoogkarspel. Hoe en waar mag dit grote koor staan? De preekstoel zullen we niet gebruiken. Zondag spreken we van begin en eind van het pad. In het midden. We spreken over wat er op de weg en op de grens kan gebeuren, die tussen mensen en groepen bestaat.

Zondag gaat het verhaal over aartsvader Jacob. Al vanaf het begin was hij in gevecht met zijn tweelingbroer. Onbegrijpelijk botsende karakters waren zij, die tegenover elkaar stonden. Er waren geniepige, onverkwikkelijke dingen. Er was bedrog en verraad. Jacob moest vluchten. De broers verliezen elkaar uit het oog. Maar na jaren keert Jacob weer terug. Hij zal zijn broer weer ontmoeten. Het zwarte verleden, dat hij zo zorgvuldig begraven had, spookt rond in zijn ziel. Angstig vraagt hij zich af, hoe het zal zijn. Neemt zijn broer wraak, of zal er verzoening zijn? In die nacht is er een vreemd gevecht van Jacob met Iemand: met een engel, met zichzelf, met zijn broer, met zijn donkere kanten, met God. Hij vecht op de grens, tussen verleden en toekomst, tussen donker en licht.

Zondag zitten we in een tegenover. Er zijn heel veel en verschillende tegenovers in het leven. De kerk, tegenover de wereld, of tegenover de islam. Armgemaakte mensen tegenover de rijken, mannen en vrouwen. Vreemdelingen tegenover de autochtone inwoners. Mensen en dieren. Leeuwen, slangen en duiven. Ieder heeft zijn plek en speelt zijn rol. En daartussen is een pad, een weg, om te vechten en/of om elkaar te ontmoeten. Het kan een plaats van verzoening zijn.

Het koor zingt zondag de mooiste liederen. Tegenover haar wordt geluisterd. En daartussen? Wat zullen wij nog daartussen doen? En zullen we nog iets symbolisch neerzetten? Een bloem? Een licht? De bijbel?
Nee, wij zagen het pad als een open, lege plek, als vrije ruimte en hoorden een lied uit de hemel: zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder …