vrijdag 7 januari 2011

Blik naar binnen


Het kerkbestuur had het met ons overlegd: begin januari is het tijd om de struikgewassen in de buitentuin rond de pastorie aan te pakken. Al die wildgroei! Dat kon zo niet langer. De vlier – mijn geliefde vlier – werd als onkruid weggezet. Die moet je niet willen, werd gezegd. Ik zweeg.
Een nieuw jaar is aangebroken. Het schenkt ons een open blik. Het past in het transparante beleid dat de kerk wil uitdragen. De afgelopen dagen hoorden we de motorzagen ruimte scheppen. Kerk en pastorie zijn helemaal zichtbaar geworden. Staan we nu voor het aanrecht bij het keukenraam, zien we een vlakte vol auwto’s, en mensen met karren vol boodschappen. En we zien hun verbaasde blikken bij ons naar binnen gericht: hé, staat achter die struiken een huis? Dat we eindelijk nu ontdekt zijn, midden op het Raadhuisplein, is erger dan we gedacht hadden.
Het lijkt het beste om voorlopig het keukenraam discreet te sluieren. Een onderrand met vitrage. En aan de bovenkant een rolgordijn. Een “raamboerka”, met een spleet om licht door te laten, om naar de kaalslag buiten te kijken. Het nieuwe moet nog worden aangeplant, het moet nog gaan groeien. Dat gaat duren. En Moeder Maria laten we voor het raam staan, omdat - nu alles zo bloot en onbeschermd open ligt - waakzaamheid geboden is.

Wat voor mensen verborgen blijft, is onze Binnenhof. Wat zijn we daar blij mee! Daar lijkt het nu drukker. Allerlei vogels vliegen af en aan, hangen aan vetbollen en voeden zich met zaden. En ondergronds, in de kou, groeit het voorjaar, weten we. Daar wachten de bollen op de lente. Daar huist een soort “innerlijk licht”.
Buitentuin en Binnenhof. Het is als je eigen buiten- en binnenkant. Op een creatieve manier willen we ermee spelen in de meditatie-vespers in de kerk van Hoogkarspel. Niet de koude, blote buitenkant van de kerk, maar haar binnenkant willen we nu vooral ontdekken. We bedekken ons met een sjaal, als een gebedsmantel. We blikken naar binnen en worden stil. We luisteren naar een lied van Hildegard van Bingen, ”Innerlijk licht”: “Jij, ja jij brengt bloesem voort in de winter, warm stralend licht in stollend water”. Zo willen we in alle kaalslag onze eigen, kostbare nieuwe groei ontdekken.