zaterdag 25 juni 2011

Scherven


Jaren geleden knalde ik zo hard de voordeur dicht, dat de ruit naast de deur brak en rinkelend op de grond in stukken viel. Man en kinderen schrokken op en kwamen de schade bekijken. Ik weet niet meer waarom ik boos was. Wel, dat het daarna over was. Ontzet stond ik bij de gebrokenheid. Dit had ik niet bedoeld. Maar ik had het gedaan en kon zelf de scherven op gaan ruimen. Er was een groot gat dat gemaakt moest worden.
In Hoogkarspel brachten Elisabeth Posthumus Meyjes en Martin Walton deze week de voorstelling “als scherven spreken”, naar het gelijknamige boek van Kune Biezeveld. Zij vroegen of ik voor scherven kon zorgen. “Want je hebt toch altijd wel iets in huis, dat weg moet, dat je maar eens kapot moet gooien”. Ik keek naar onze suikerpot. Het deksel is gebroken, gelijmd, en weer gebroken. We zijn eraan gehecht. Het heeft lange tijd zo zoet op onze tafel dienst gedaan. Nu lijkt zijn tijd gekomen. Ook wel mooi en eervol, om mee te mogen doen in een voorstelling. Maar verder?
“Als scherven spreken” gaat over beelden en beeldvorming. Over fanatieke profeten uit de bijbel die heidense heilige beelden omver halen en stukslaan. Over de Beeldenstorm bij de Reformatie, over muurschilderingen in oude kerken die onder de kalk verdwenen, omdat ze volgens een “ware”, orthodoxe leer niet gezien mochten worden. Ze pasten niet in een bepaalde, heersende visie. En het gebeurt nog steeds, ook in onze tijd. Beeldvorming over hoofddoekjes, over ritueel slachten. Er zijn veel heftige discussies waarbij heilige huisjes ingetrapt worden.
Op allerlei manieren leven we met breuken, met dingen die kapot zijn gemaakt of gevallen. Soms in een boze bui, soms per ongeluk, soms opzettelijk door mensen die kwaad wilden doen. Die scherven spreken van verlies, van pijn. Ze zijn een stukje van iets wat eens heel was. Het mooiste is, als die oude stukjes verzameld worden en een nieuwe plek krijgen. Als er een mozaïek van gemaakt kan worden. Een nieuw kunstwerk.
Aan Dora Bakker van de rommelmarkt in Westwoud vroeg ik scherven. Ik kreeg een hele tas vol bordjes, kopjes, schoteltjes, en een suikerpot zonder deksel, met twee sierlijke oren. “En nu ga je in scherven”, zei ik. “Nu niet meer horen. Nu zul je spreken!”