zondag 4 maart 2012

Omkeren

In het vroege voorjaar waren ze in een zelfgebouwd zeilbootje gestapt: vader en zoon. Koud was het nog. Omstanders hadden gezegd: “Zouden jullie dat wel doen?” Maar het zat in hun hoofd. De boot was klaar en ze wilden hem testen. Ze waren van wal gestoken. Er stond een flinke bries. De zoon zat aan het roer. Totdat de vader zei:”Nu ik!” Meteen nam hij het roer over. Het onverwachte gebeurde: hij kreeg niet goed greep en zij sloegen om. In ijskoud water kwamen ze terecht. De vader zag zijn eigen paniek weerspiegeld in de ogen van zijn zoon. “En toen liet ik me zakken, onder water, en voelde in de diepte vaste grond. Daar vond ik zomaar houvast, vertrouwen en moed. Ik wist ineens wat we moesten doen. Ik kwam boven en commandeerde: pak de rand van de boot, en zwemmen! Naar de oever, daar!” Samen hadden ze het gered.
De vader vertelt het mij, nu hij ernstig ziek is, als zijn geloofsverhaal. Hij moet afscheid gaan nemen van alles wat hem lief is. Hij moet het roer over het eigen leven, uit handen geven. Bij hem staat een foto van de mooie, grote boot, waaraan hij de laatste jaren gewerkt heeft. Voor hem is die boot de ideale plek om met het hele gezin vakantie te vieren. Hij is er trots op. Het is het levenswerk, dat hij de kinderen zal nalaten. Alleen - en dat doet hem vreselijk veel pijn – vrouw en kinderen denken er anders over. Voor hen hoeft het niet, met elkaar, langere tijd, op de boot. Hij snapt ook niet dat zijn kinderen liever met de auto, de kleintjes op de achterbank, naar Zuid Frankrijk gaan rijden. Dat ze hem, en dat ze de boot afwijzen.
“En nu droomde ik” zei hij in een volgend gesprek “dat ik op de kade stond. En over het water kwam de boot aanvaren, en daar stonden mijn vrouw, met de kinderen en kleinkinderen op, en zij zwaaiden naar mij.” Ik vond het een mooie droom. Maar waarom hij, op de kade. Daarom vroeg ik hem: “Zou je het ook anders kunnen dromen, dat je het omkeert, dat je zelf in de boot stapt, en dat je vrouw en kinderen, allemaal bij elkaar op de kade staan, en je uitzwaaien?”.