donderdag 26 december 2013

Kerstverhaal



Vorig jaar hadden we elkaar gevonden bij het kerstdiner in de kerk. We zaten aan dezelfde  tafel.  Onder de verschillende gangen door werd een verhaal gelezen. “Mooi”, zei ze tegen mij, “zou ik dat verhaal mogen hebben? Dan lees ik dat volgende week ook op mijn vereniging”. Daarna spraken we elkaar regelmatig in de kerk. Een bijzondere vrouw, sociaal betrokken en heel creatief. Ook hoe je met weinig geld toch rond kan komen. Al was dat een voortdurend probleem. Haar gezondheid werd, met het klimmen der jaren, minder. Het lopen ging moeizaam. De weken voor kerst had ik haar niet gezien. Haar vriendin zei, dat ze gevallen was. Maar op de eerste Kerstdag zag ik haar weer in de kerk. Ze bleef er de hele middag, om te genieten van de gezellige sfeer en de lekkere hapjes en drankjes.
Ik vroeg hoe het met haar ging. “Nou er is nogal wat met mij gebeurd!” vertelde ze. Er waren schilders in haar straat aan het werk geweest, de laatste maanden. Alles kreeg een beurt. Vorige week was er bij haar gebeld, omdat het raam boven, nog gedaan moest worden. “Daar staat mijn bed onder,” had ze gezegd “maar als u het goed afdekt, dan mag u daar wel op gaan staan”.  De man was naar boven gegaan om de klus te klaren. Het was niet zoveel werk geweest.
Maar ’s avonds ontdekte zij, dat er niet geverfd, maar geroofd was. Er was bij haar niet veel te halen. Maar wel waren nu de oude sieraden, die zij altijd boven in haar kastje achterin een laatje bewaarde, verdwenen. “Nou ben ik ze dan toch nog kwijt”, zei ze.  “Ik ben daar altijd bang voor geweest. Dat is nu dus voorbij, die zorg”. Ik hoorde een mengeling van spijt en bevrijding in haar stem.
Nee, ze droeg die sieraden nooit. Ze bewaarde ze alleen maar. Waarom wist ze niet. Ook niet, wie ze er blij mee had kunnen maken. Ze zou ze verder niet missen. Maar vreemd was het wel. Het gaf een dubbel gevoel.
Ze had de politie gebeld, vooral om daarmee anderen te waarschuwen en zo mogelijk te beschermen tegen deze rover. Zelf dacht zij er niets mee op te schieten. Er was rapport van gemaakt. Dat was het.
Maar ze moest er veel aan denken, dat dit haar vlak voor Kerst overkomen was. “Weet u wat ik nu dacht, dominee?” zei ze. “Ik dacht dat ik voor deze man een kaarsje zou moeten aansteken, om vrede te vinden. Gek hé, dat ik dat nu loop te bedenken”. En ik zei tegen haar: “Als u nog een verhaal zoekt, met een persoonlijke, mooie, diepe kerstgedachte, dan heeft deze man u er zomaar één geschonken!”