zondag 16 december 2018

Een vouwfiets met een zwart koffertje


Dezer dagen gingen man en ik  -  met onze vouwfietsen en mijn zwarte preekkoffertje onder de snelbinders – met de trein op weg naar Den Haag. Ik zou voorgaan in de Bethelkapel, waar vanaf half oktober 24 uur/dag diensten worden gehouden om een Armeens gezin kerkasiel te geven. We installeerden ons bij onze fietsen in een tussenruimte met een vierzitbank. We pakten onze thuis klaargemaakte jampotten met koffie erbij - warm gehouden in bubbeltjes- enveloppen – en lazen de krant. Op station Ede-Wageningen liep de trein vol. Twee oudere dames – keurig opgemaakt en smaakvol gekleed – voegden zich bij ons. De één had een rollator bij zich die naast onze fietsen geparkeerd werd. Beiden hadden een papieren beker met koffie in de hand. We zaten elkaar op de lip.

Wij hielden ons stil. Zij hadden veel te vertellen. Over hun verre reizen. Ze waren er erg druk mee.  ‘Mensen vragen: Ben je weer terug? Hoe was het? En dan zeg ik: Ik ben bijna al weer weg!’ Ze lieten elkaar foto’s zien op de Ipad. Van de zoon in Melbourne. Met hem was ze naar Nieuw Zeeland gereisd. Zo adembenemend mooi was het geweest. Ze wilde er graag nog een keer naar terug. Om meer te zien van de oude indrukwekkende cultuur van de Maori’s. De ander herinnerde zich de film de Whale-rider en vertelde het verhaal: van een begaafd en spiritueel Maori meisje. Zij zou de nieuwe leider van de stam kunnen zijn, maar zij was een meisje. ‘Zo’n mooie film! Zo krachtig! Die moet je echt zien!’

Het gesprek kantelde naar het milieu. Was het wel verantwoord zoveel te reizen? Was hun ecologische voetafdruk eigenlijk niet veel te hoog? Zij waren het beiden niet eens. ‘Nee  hoor, er zijn er die veel en veel meer vervuilen dan wij. Echt waar!’ Maar de ander voelde zich bezwaard en zei: ‘Ik heb vorig jaar wel de auto weggedaan. Dat scheelt. Al gebruik ik nu nog wel die van mijn dochter. En ik had vanmorgen mijn eigen koffiebeker mee willen nemen. Je weet toch dat dat kan, dat je die kunt laten vullen? Dat doe ik anders altijd, maar ik ben het nu vergeten!’

We naderden station Utrecht. Wij moesten overstappen. We pakten onze potten in en stonden op om de fietsen in elkaar te zetten. De dames bleven zitten. Ze stopten hun lege koffiebekers in de afvalbak. Zij bekeken ons gedoe, en mijn fiets met het zwarte koffertje en vroegen: ‘Waar gaat u naar toe?’ ‘Den Haag’, zei ik. ’En we zijn al 40 jaar autovrij’.
Waarom zei ik dát?  Waarom niet gezegd: ‘Naar het kerkasiel. Ik ga daar een kerkdienst leiden’. Gedurende de reis had ik me stil gehouden. Er waren genoeg aanknopingspunten geweest om iets te zeggen: ’Weet u hoe groot de ecologische voetafdruk van de Maori is? En van een vluchteling?’ Maar het leek mij niet zo gepast.

Nu was ik kort: Den Haag. Autovrij. Ik stond met mijn vouwfiets aan de hand, klaar om uit te stappen. Er waren geen vragen meer. De tijd was op.

Ineke van Middendorp-Sonneveld
15 december 2018

vrijdag 16 november 2018

Danken voor voedsel en arbeid



Het was in onze kerken Dankdag voor gewas en arbeid. Het zette mij weer aan het denken. Wat geloven we? Waar danken we God voor? Voor groei en bloei en een goede oogst? Danken we voor wat voldoende is, voor wat goed doet – niet te veel regen, en niet te weinig? Die norm ‘voldoende’, is wel voor ieder mens, dier en plant anders.  Ik zelf ben voor heel veel wat me overkomt en gebeurt dankbaar, zonder te weten of dat dan is ‘voor God’. Wat of wie is God? God is voor mij  verweven met het hele gebeuren, maar niet Degene die actief aanstuurt op regen of droogte, op rampen of zegen. We delen het leven delen met vele anderen, met andere mensen, met dieren, met allerlei gewassen. We zijn op elkaar betrokken en van elkaar afhankelijk. We zijn door God  geroepen om solidair te zijn met onze naasten, met de geringe, de vernederde, de arme of zieke die het niet redt. En we beseffen dat ook wij zelf getroffen kunnen worden door ziekte of tegenslag.

We leven in een verdeelde wereld. Een mislukte oogst in Afrika betekent veelal voor grote groepen mensen daar honger en dreiging van de dood. Een mislukte oogst in Nederland betekent het mogelijke failliet van een aantal boerenbedrijven. De burger zal er hier misschien iets van merken in de portemonnee. De schappen in de supermarkten zullen gevuld worden met voedsel uit andere gebieden waar wel geoogst kon worden. Waar het voedsel vandaan is gehaald, blijft vaak aan ons zicht onttrokken. 

Ik houd van buiten-diensten, van de lofprijzing van God samen met de vogels onder het wolkendek van de open hemel. Ik houd van oogstdiensten, het danken aan het eind van het jaar, voor wat er op het land is gegroeid, met het benoemen van wat mislukte, wat het niet haalde. Ik houd van de gezamenlijke maaltijd rond de tafel. Daar mogen wij ons de waarde van het voedsel te binnen brengen en onze dank uitspreken, voor God en voor elkaar.
Als een soort tafelgebed  deze woorden:

‘Het eten op tafel, 
hier in ons midden
wij eromheen, 
we mogen beginnen.
Open je handen
maar naar elkaar
en voor het eten 
– alles is klaar.


Het kwam van ver en nu gaat beginnen:
de laatste reis – door je mond – naar binnen.
Open je hand en je mond dus maar
en dank voor het eten – alles is klaar.’

Door te eten (en te ademen) delen we in het grootse mysterie van ‘God’. 
Dat kunnen we geloven of niet.  

zondag 28 oktober 2018

Geluksvogels



Zoon Berend en zijn vrouw Aafke hebben met hun twee kinderen (5 jaar en 3 jaar) de kans gegrepen om in Canada een nieuwe start te maken. In het voorjaar verkochtten zij hun huis in Arnhem. In het najaar moest het opgeleverd. De inboedel, alle huisraad werd opgeruimd, verkocht of weggegeven. De laatste week voor vertrek waren zij dakloos en vonden onderdak in Brabant bij Aafkes ouders. Daar was het open huis en werd er dagenlang afscheid genomen.
We maakten een liedje: ‘All kinds of everything, reminds me of you’.  Omdat we wekelijks oppasten, stopten we in de  tekst allerlei herinneringen aan onze kleinkinderen. Als ze plezier hadden, zeiden zij steevast: ‘Wat zijn we toch een geluksvogels!’ Bij het wachten voor de spoorwegovergang met de knipperende lichtjes van de trein, bij het spelen in de fontein in Elst,  bij het drinken van hun melk met schuim en de witte snor die ze dan lieten zien.  We zongen: ‘Van al die memories, zitten we vol’. Om alles een beetje vast te houden gaven wij ze een Memory spel met foto’s van de vele geluksmomenten.
Het is voorbij. Zondag 21 oktober werd er ’s morgens aan de hemel een dikke streep getrokken toen zij naar Toronto vlogen. Gelukszoekers, die vol vertrouwen zijn om in Canada werk te vinden en een goede plek om te wonen. Hier in huis bewaren we allerhande herinneringen:  foto’s en tekeningen van de kinderen, wat klein huisraad, een paar boeken, een handdoekje met koetjes voor bij de WC. 

Een peervormig lampje met een klein zonnepaneeltje, dat overdag wordt opgeladen en ’s nachts moet branden, heb ik aan de hoepel voor het raam gehangen. Ook maakte ik aan de ring  de witte roos vast, die zoon Berend van zijn servet vouwde en aan mij gaf, toen we in een grote kring bij elkaar voor de maaltijd rond de tafel zaten, bij het afscheid.

Ik lees het nagelaten boek: ‘NO TIME’ van Naomi Klein, met de ondertitel ‘Verander nu, voordat het klimaat alles verandert’. Het boek is van 2014. Gepleit wordt voor ingrijpende politiek- maatschappelijke maatregelen om een noodzakelijke mondiale koerswijziging te bewerken.  We zijn vier jaar verder. Er is nog weinig gebeurd.
Vele vrienden en kennissen hebben deze dagen tegen ons gezegd: ‘Jullie hebben nu een mooie reden om naar Canada te gaan!’ Zij hebben, denk ik, (nog) niet Naomi Klein gelezen.


zondag 13 mei 2018

Vruchten van de Geest: aardbeien, zomerkoninkjes


Het is begonnen met Pinksteren in 2004. Ik had dienst in het Westfriese Westwoud, oecumenisch. Een RK koor zou de dienst opluisteren. De katholieken hechten aan de communie. Maar hoe ruim mag dat gevierd? Kan brood en wijn – lichaam en bloed van Christus -  vertaald worden naar de heilige Geest – met  aardbeien en slagroom?  Het gaat er in het sacrament om dat Christus ons wil bewonen, dat hij in en onder ons komt om ons leven te delen. We delen in de heilige Geest met onze adem, de wind. Kan de gemeenschap met de Geest  gevierd worden met de vrucht van de aardbei, die hoog gehouden als vlammetje, die spreekt van het rood van de liefde en die gekroond is met verbondenheid? 

Ik wilde het wagen. De week voor Pinksteren bezocht ik Klaas Musman, tuinder en aardbeienkoning.  Ik vertelde over de dienst en vroeg of hij de aardbeien wilde leveren.  Dat kon hij. Graag zelfs. En voor niks. Om een oud zeer goed te maken. Want jaren geleden was er een kerkvoogd bij hem geweest voor zijn jaarlijkse bijdrage voor de Hervormde kerk.  Klaas had geprotesteerd en  gezegd: ‘Dit is de omgekeerde wereld. De kerk is rijk. Ik ben arm. Eigenlijk zou het andersom moeten zijn. Jullie zouden mij moeten betalen’.   Daar was de kerkvoogd gauw klaar mee. Klaas werd uitgeschreven en niet meer lastig gevallen. Hij vond dat niet erg. Zijn vrouw was RK, zijn kinderen zaten op de katholieke school.  Het was goed zo. Maar nu vond hij het aardig om een verzoenend gebaar te maken en de aardbeien voor de dienst aan de kerk te schenken.
Velen vonden het een mooie Pinksterdienst. Een enkele protestant had er moeite mee en zei ontstemd: ‘Het leek net avondmaal!’  Maar juist dat is toch een waardevolle ervaring? Dat werd niet goed begrepen. En ik dacht aan het eerste Pinksterfeest en de kritiek die toen werd geuit: ‘Zij hebben te veel zoete wijn gedronken!’

We zijn 14 jaar verder. Een paar weken voor Pinksteren krijg ik het bericht van het overlijden van de Klaas Musman. De aardbeienkoning  is voor Pinksteren afgetreden. Eruit gestapt.
Ik ben bezig met de voorbereidingen op Pinksteren voor de dienst in de  Vluchtheuvelgemeente in Zetten.  In de Betuwe worden volop aardbeien geoogst. In Zetten willen we in de dienst de vruchten laten rondgaan, als teken van de gemeenschap met de Geest van God en van Christus.
Ik dichtte een couplet bij het lied (791)om bij de communie te zingen:

Liefde eenmaal uitgesproken  als uw Woord van het begin
liefde wil ons overkomen als geheim en zegening

Liefde zoekt in ons een woning met haar rode vrucht - de Geest
zie de aardbei, zomerkoning, onder ons op ’t Pinksterfeest.

En het leven van die aardse tuinder- zomerkoning, zal daarin herdacht worden.

Ineke van Middendorp-Sonneveld                                              
Elst, 13 mei 2018